Rekenangst

Hij deed eindexamen VMBO-kader. Leerde snel en makkelijk en kwam zeker over. Hij kwam bij ons omdat hij er toch niet goed voor stond. Voor Wiskunde en Economie haalde hij steeds dramatisch slechte cijfers. Ondanks de vele hulp die al was ingeschakeld.

Het kost altijd even tijd om een kind te leren kennen. Ieder kind is immers anders. Daarom werkten we samen. Observeerde ik hem terwijl hij leerde, maar ook als ik gewoon met hem praatte of als hij contact had met de andere leerlingen. Het was een open, vriendelijke jongen waarmee ik gemakkelijk contact had. Alleen als het op rekenen aankwam zag ik een ander kind. Dan werd hij dwars en onzeker. Wilde het liefst alles van zich afgooien. Dat vond ik raar. We zijn het daarom samen gaan doen. Maar de weerstand werd er niet minder door.

Toen ben ik hem onopgemerkt ‘rekenvragen’ gaan stellen buiten zijn boek om. Over de fooi die hij jaarlijks verdiende met zijn bijbaantje. Over de tijd die hij nodig had om ergens heen te fietsen en hoe hard hij dan per uur fietste. Dat ging heel goed. Ik zei dat tegen hem en vroeg of er misschien ooit iemand had gezegd dat hij niet kón rekenen. En die was er. De juffrouw van groep 4 op de basisschool had hem dit gezegd. Sindsdiens waren bij hem de luiken min of meer dicht gegaan. Hij had er een meer dan grondige hekel aan gekregen. Dat verklaarde een boel.

Hij had rekenangst. Ik heb hem gezegd en laten zien dat hij wél kon rekenen. En dat er geen enkele reden was waarom hij geen voldoende voor rekentoetsen zou kunnen halen. Hij vond het leuk om te horen, maar geloofde mij niet echt. Daar was meer tijd, aandacht en bewijsmateriaal voor nodig. Daar hebben we aan gewerkt. En heel langzaam ging het steeds een beetje beter. Uiteindelijk had hij een prachtige 6,7 voor zijn Wiskunde examen waar hij helemaal verbaasd maar dolblij over was. Hij komt nog wel eens langs en dan is een zin genoeg:
“Je weet het hè?”.